Een mooi verhaal nog net iets mooier maken. Delen van een verhaal niet helemaal vertellen. Elk kind jokt weleens. Daar is niks mis mee, zolang het bij af en toe een leugentje om bestwil blijft. Het is zelfs goed voor je kind om op deze manier zijn of haar fantasie te ontwikkelen. Maar waar ligt de grens tussen kinderlijk jokken en opzettelijk liegen?
Jonge kinderen kunnen nog niet objectief naar de waarheid kijken. Vertellen zij niet de waarheid, dan is dat jokken. Dat gebeurt onbewust: je kind weet nog niet wat goed en fout is. Als je kind jokt, kan het zijn dat hij of zij een straf wil ontlopen, zoals een peuter die een vaas omstoot en zegt dat echt niet te hebben gedaan. Maar het kan ook zo zijn dat je kind met de ontkenning wil vertellen dat er geen sprake was van opzet, dat het per ongeluk gebeurde.
Wordt je kind wat ouder, dan leert hij of zij zelf te bepalen wat goed en wat fout is. Vertelt je kind niet de waarheid, dan is dat liegen. Dat gebeurt bewust: je kind vertelt een leugen met een reden. Voor kinderen zijn er, net als voor volwassenen, verschillende redenen om te liegen. Je kind kan liegen om een ander de schuld van iets te geven, bijvoorbeeld over wie de vaas heeft omgestoten. Je kind kan ook liegen om zich anders voor te doen dan hij of zij eigenlijk is. Een kind wil geaccepteerd worden en denkt dan dat een leugen hierbij kan helpen.
Tot ongeveer zeven jaar heeft je kind moeite met het onderscheid tussen waarheid en fantasie. Hij of zij kent dan nog geen schuldgevoel en is afhankelijk van wat jij als goed en fout bestempelt. Hierdoor kan het gebeuren dat je peuter in jouw bijzijn netjes van je spullen afblijft. Loop jij even weg, dan zit je peuter aan je spullen. Dat doet hij of zij niet om stiekem toch te doen wat niet mag, maar omdat de regel in jouw afwezigheid op dat moment niet meer geldt.
Door te herhalen wat mag en wat niet, maakt je kind zich langzaam de regels eigen en wordt zijn of haar geweten ontwikkeld. Vanaf een jaar of zeven begrijpt je kind dan ook dat liegen fout is.