Genderneutraal. Wat houdt dat nu eigenlijk in, welke gedachte zit erachter en wat kan het betekenen voor jouw manier van opvoeden? We leggen het graag uit in deze blog.
Ongemerkt
Volgens de Dikke Van Dale betekent genderneutraal: ‘geen onderscheid makend tussen de seksen en de daaraan toegeschreven eigenschappen, gedragingen en voorkeuren’. Anders gezegd: je maakt geen onderscheid tussen jongens en meisjes. Jongens spelen ook met poppen en meisjes ook met auto’s. Je hebt een keukentje waarmee alle kinderen spelen. Je sluit dus niets uit van mannelijkheid of vrouwelijkheid en geeft je kind van allebei de kanten iets mee, zowel in je gedrag als in je taalgebruik. Zo leer je je kind alle mogelijkheden die er zijn te ontdekken. Zou je je focussen op het geslacht van je kind, dan leg je ongemerkt al veel voor hem of haar vast. Bij een genderneutrale opvoeding probeer je je kind niet te beperken en krijgt hij of zij de ruimte een eigen identiteit te ontwikkelen. Of het nu gaat om speelgoed, kleding of sporten, alle keuzes die je kind maakt, zijn goed.
Verwachtingen
We worden ons steeds bewuster van het effect dat genderstereotypen kunnen hebben op kinderen. Kinderen hebben de neiging te voldoen aan de (on)uitgesproken verwachtingen waarmee ze opgevoed worden. Er zijn natuurlijk wel verschillen tussen jongens en meisjes, maar dat neemt niet weg dat de omgeving heel erg bepalend is voor de ontwikkeling van een kind. Oefent een kind op jonge leeftijd de dingen waar hij of zij minder aanleg voor heeft, dan kan hij of zij dat juist op latere leeftijd wel goed.
Aangeleerd
Bij een genderneutrale benadering zijn er geen opgelegde verwachtingen. In een artikel in het Parool gaf Marleen Groeneveld, die aan de Universiteit Leiden de rol van gender onderzoekt, een voorbeeld van die opgelegde verwachtingen. Er is een onderzoek waarbij proefpersonen een baby van zes maanden in hun armen krijgen. De ene keer heeft de baby meisjeskleren aan, de andere keer is dezelfde baby aangekleed als jongetje. In de filmpjes van dit experiment zie je hoe ouders het ‘jongetje’ onder de armpjes pakten en er stapjes mee zetten. Het ‘meisje’ pakten ze voorzichtig op en namen ze op de arm, alsof ze er mee wiegden.” Biologisch gezien was het hetzelfde kind, maar het stereotype van jongen of meisje bepaalde het gedrag van de volwassenen en wat het kind krijgt aangeleerd. Kinderen van 4 of 5 jaar zitten al bomvol met overtuigingen over wat meisjes- of jongensachtig is. Later in het volwassen leven resulteert dat in sekse-ongelijkheid: minder vrouwen in leiderschapsrollen of mannen die lastig hun emoties kunnen uiten.
Wat geef jij je kind mee?
Het is goed om je bewust te zijn welke boodschappen je als ouder aan je kind meegeeft. Dat is lastig, want de stereotypen zitten zo diep in ons verankerd, dat ze natuurlijk aanvoelen in plaats van aangeleerd. Kijk dus met dat gegeven in je achterhoofd goed naar je kind en stimuleer hem of haar breed. Geef je kind de mogelijkheid op ontdekkingstocht te gaan, zichzelf te zijn en eigen voorkeuren te volgen. Zo kan je kind uitgroeien tot wie hij of zij is.