Winnen en verliezen

Je kind leert veel van spelletjes doen, zoals sociale vaardigheden en ook dat je een spelletje kunt verliezen. Dat is voor alle kleine kinderen lastig, maar je kunt je kind leren te verliezen. 

• Speel vaak spelletjes met je kind. Zo leert hij of zij dat spelletjes spelen om de gezelligheid en het spel gaat en niet alleen om het winnen

• Laat je kind af en toe (niet altijd!) ook eens winnen, zodat het leuk blijft om spelletjes te doen

• Benadruk wat je kind goed doet tijdens het spel

• Reageer positief als je kind een spelletje verliest en daar goed mee omgaat

• Geef zelf het goede voorbeeld als je verliest met “Jammer, maar ik vond het wel heel gezellig!”

Verliest je kind met boosheid en/of huilen tot gevolg?  

• Troost niet, maar zeg dat je de teleurstelling begrijpt

• Vertel dat er niets mis is met willen winnen, maar dat boos worden als je verliest niet goed is. Leg je kind uit dat het beter is om te leren omgaan met verlies. Help je kind zich bewust te worden van emoties en gedrag door erover te praten

• Moedig je kind aan om het weer opnieuw te proberen en benadruk wat je kind goed doet tijdens het spel

• Speel ook eens een spelletje zonder wedstrijdelement dat gericht is op samenwerken, zoals Max de Kat en voor oudere kinderen Pandemie

Prijzen is belangrijk als je je kind wilt leren tegen zijn of haar verlies te kunnen. Vergelijk je kind niet met andere kinderen en geef je kind regelmatig complimenten. Niet voor de prestaties, maar voor de inspanningen. Zo krijgt je kind zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld, waardoor hij of zij beter tegen zijn of haar verlies kan en leert doorzetten. 

Goed om in je achterhoofd te houden: uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat jongens makkelijker wedstrijdjes aangaan dan meisjes. Jongens willen zich graag onderscheiden. Hun spelletjes, maar ook hun gesprekken draaien vaak om de vraag wie de beste is. Bovendien spelen ze liever in groepen dan in tweetallen en groepen versterken de wil om te winnen. Meisjes geven de voorkeur aan spelen in tweetallen en wedstrijdjes gaan ze liever uit de weg. Ze houden het graag gezellig. Moeten ze toch met een vriendinnetje de competitie aangaan, dan voelen ze zich slecht op hun gemak. Als ze winnen, denken ze al gauw dat die vriendin hen dat kwalijk neemt.